Gran Torino

Het leven van de gepensioneerde monteur, Walt Kowalski, bestaat uit doe-het-zelven, bier drinken en de maandelijkse knipbeurt bij de kapper. Hij is een verbitterde veteraan van de Koreaanse oorlog.

Behalve zijn hond Daisy vertrouwt hij niemand genoeg om zijn zonden tegen op te biechten.Zijn buren zijn allemaal verhuisd of overleden. De nieuwe buren zijn immigranten uit Hmong waar hij een gruwelijke hekel aan heeft. Walt zit eigenlijk te wachten op het einde van zijn leven. Totdat iemand ‘s nachts probeert zijn Gran Torino te stelen. De auto glimt nog even mooi als op de dag dat Walt hem decennia geleden zelf van de montagelijn haalde. De poging tot diefstal brengt de verlegen tiener Thao in zijn leven. Deze buurjongen wordt onder druk gezet door Hmong-bendeleden om de auto te jatten. Maar omdat Walt zowel de roof als de bende tegenhoudt, wordt hij tegen zijn zin de held van de buurt.

“…alle elementen van de film in balans (…) het maakt van Gran Torino een weergaloze ervaring.” (Volkskrant)

“Met verrassende luchtigheid schetst hij een roerend beeld van een man zoals ze – net als zijn prachtige klassieke auto – niet meer gemaakt worden” (Veronica)